ACHTERGRONDINFORMATIE BIJ ICONEN
Wat is een icoon?
Een icoon is een toegestane
afbeelding van Jezus Christus, van Maria, van de heiligen en van bijbelse
gebeurtenissen. Maar ook kunnen bv. legenden rond Sint Joris en Sint Nicolaas en
bv. overgeleverde verhalen rond de geboorte van Christus op iconen worden
afgebeeld. In het algemeen zegt men daarom, dat alles wat in de christelijke
traditie opgeschreven is en door mensenogen gezien, op een icoon kan worden
afgebeeld.
Wel moet het een toegestane
afbeelding zijn. De instantie die toestaat is de kerk. Toestaan kan ook gedogen
betekenen of stilzwijgend toestaan, maar de kerk heeft het laatste woord.
Is een opgeplakt plaatje ook
een icoon?
Ja, dat is een icoon als het,
zoals hierboven is gezegd, een afbeelding is van heilige personen of bijbelse
gebeurtenissen.
En op deze manier is een fresco
van een heilige ook een icoon. Een icoon kan in theorie ook met waterverf
geschilderd zijn, geborduurd, gedreven in metaal of uitgesneden in ivoor.
We zijn gewend alleen de icoon op
de houten plank icoon te noemen, maar in theorie is het begrip icoon dus breder.
De icoon op de houten plank is de
traditionele icoon. Deze wordt bijzonder vereerd, bewierookt en gekust door de
gelovigen.
Is de zangeres Madonna een
icoon?
Het spraakgebruik noemt iemand
een icoon, die een voortrekkersrol inneemt voor een hele generatie of voor een
hele beweging, die de tijdgeest vertegenwoordigt in zijn persoon en tegen wie
wordt opgekeken en die bewierookt wordt. Om dezelfde redenen worden ook Andy
Warhol en de zangeres Madonna iconen genoemd.
Wat is in het kort de
geschiedenis van de Griekse iconen?
De heidense voorgangers van de
eerste iconen zijn de grafportretten van Fayoum in Egypte, die in de wastechniek
op een houten plank zijn geschilderd (encaustiek, met vloeibare bijenwas). Na de
erkenning van het christendom in de vierde eeuw schilderde men heiligen en
bijbelse voorstellingen ook op de plank. In de zevende eeuw gingen de
iconenschilders van bijenwas over op ei-tempera. Deze verf wordt gemaakt met
pigment (kleurstof), eidooier en azijn.
De Russische iconen zijn het
bekendst, maar de Griekse (of Byzantijnse) zijn het oudst. Enkele uit de zesde
eeuw zijn bewaard gebleven.
In het Byzantijnse rijk
(325-1453) heeft de iconenschilderkunst een hoge vlucht genomen. De iconen
kregen een belangrijke rol in de liturgie en een ereplaats in de kerk.
Er zijn verschillende scholen
geweest in de Griekse stijl, waarvan de belangrijkste de Macedonische
(1300-1500) en de Kretenzische school (1400-1600) waren.
Wat is de techniek van de
Griekse iconen?
Het begint met een houten plank,
die geprepareerd is met linnen en een traditionele "gesso" van beenderlijm en
krijt. Dan kiest de schilder een voorstelling van een heilige of een bijbelse
scene. De voortekening ervan brengt hij over op de plank. Daarna verguldt hij de
achtergrond met bladgoud. De verf heet eitempera en wordt aangemaakt door het
mengen van pigmenten met een mengsel van eidooier en azijn. Dan komt de kleding
waarbij óp de grondkleur (bv. donkerblauw) de lichtere gradaties van blauw
worden gezet. De kleding heeft altijd drie zulke oplichtingen, die hoekige
vormen hebben. De gezichten, handen en voeten (ta sarkomata, de vleespartijen)
worden ook weer in oplichtingen opgezet, maar dan vloeiender en ronder. De
opschriften worden als laatste gezet.
De iconenschilder besteedt veel
tijd aan het mengen van de kleuren.
Wat is eitempera?
Eitempera is een soort verf. Het
woord stamt af van "ei" en van het Latijnse "temperare", dat vermengen betekent.
Bij temperaverven worden de pigmentdeeltjes (de kleurstofdeeltjes)
bijeengehouden door een emulsie. Een emulsie is een mengsel van twee
vloeistoffen die zich normaal niet vermengen; bijvoorbeeld olie en water. Er
zijn gom- en lijmemulsies, die zijn kunstmatig. En er is een belangrijke
natuurlijke emulsie, en dat is de eidooier. In de eidooier zijn oliebestanddelen
en water stabiel gemengd zonder dat ze uitelkaar vallen.
De voordelen van eitemperaverf
zijn: hij is duurzaam en hij ziet er fris uit vanaf het eerste moment en blijft
fris, hoeveel lagen men ook over elkaar heen zet.
Zijn er voor iconen
plantaardige kleurstoffen gebruikt?
Ja, enkele plantaardige
kleurstoffen zijn voor iconen gebruikt. Enkele namen zijn drakenbloedrood,
meekraprood en wijnstokzwart. Maar plantaardige kleurstoffen hebben voor het
schilderen eigenlijk te weinig kleurkracht. Ze worden eerder gebruikt voor het
kleuren van stoffen.
De beste kleurstoffen voor de
verf van de iconenschilder waren mineraal, dat wil zeggen chemische verbindingen
die in de aarde voorkomen. Zulke stoffen zijn de okers, dat zijn ijzeroxiden.
Waarom is een traditionele
icoon altijd op een houten plank geschilderd?
De eerste iconen zijn op hout
geschilderd. Dat was in de vierde eeuw de werkwijze van de portretschilders van
het Midden-Oosten, wier werk in de Fayoum-portretten bewaard is gebleven.
De eerste iconen werden diep
vereerd. Het materiaal van het voorwerp van verering was hout en dat is uit
eerbied waarschijnlijk zo gehandhaafd. Dit vasthouden aan de materialen omvatte
ook het linnen en de natuurlijke "gesso"-grondering van dierenlijm en kalk
waarmee de plank geprepareerd werd. Een belangrijke vernieuwing vond plaats in
de zesde eeuw, toen de iconenschilders in plaats van de encaustiek (pigment in
vloeibare bijenwas) de eitempera-techniek gingen gebruiken. Hieraan wordt ook
weer tot op heden vastgehouden.
Waarom trekken iconen vaak
krom en zijn ze altijd bol en nooit hol?
Het kromtrekken van hout is
onvermijdelijk, vooral van grote planken. Dat komt door het doordrogen, het
proces waarbij het hout het overgebleven water verliest. Door zijn structuur
geeft het hout op sommige plekken meer water af dan op andere plekken, en krijgt
een ongelijkmatige vorm.
Als een icoon bol is
kromgetrokken is daar een berekening aan voorafgegaan. De te beschilderen kant
van de plank moet de kant het dichtst bij het hart van de boom zijn. De
jaarringen lopen dan schuin door de plank. In schema: \.\.\.\././././
Bij het verdampen van het water
in het hout ontstaat er binnen de plank een kracht op de jaarringen, die een
beetje gebogen zijn, om recht te gaan staan. Het resultaat is dat de plank krom
trekt en ook bol.
Wat is het verschil tussen
Russische en Griekse iconen?
· De afbeelding op de
icoon is te verdelen in vrij grote kleurvlakken. Op de Russische iconen is de
grondkleur van zo'n vlak transparant, zodat de witte grondering er doorheen te
zien is. Op de Griekse iconen is de grondkleur van het grote kleurvak niet
transparant maar dekkend geschilderd.
· De kleuren op de
Russische iconen zijn pasteltinten, mede door de transparante schilderwijze. Het
zijn gedekte, ingehouden kleuren. Sommige iconen zijn bijna in één kleur
uitgevoerd. De Griekse kleuren zijn helder en stralend, en steken vaak
behoorlijk tegen elkaar af. Onwillekeurig denkt men aan het verschil tussen het
grijze, nevelige noorden en de intense kleurenpracht van de Mediterranée.
· Op Russische iconen
wordt heel veel met de lijntekening gedaan. Van een overkleed bijvoorbeeld wordt
de vorm uitvoerig duidelijk gemaakt door een veelheid aan lijntjes. Veel kleur
komt er niet aan te pas. De Griekse schilders geven de vorm aan door de lichtval
op de prominente plekken, zoals heupen, knieën en schouders. De lichtval
suggereren ze door steeds lichtere nuances van de grondkleur op elkaar te
stapelen. Grieken zijn kleurenmengers, Russen zijn tekenaars.
· Om de Russische stijl
in te delen moet men die misschien expressionistisch noemen. Evangelisten en
apostelfiguren buigen zich op de Russische iconostase diep in deemoed voor de
Christusfiguur in het midden. Hun gezicht drukt hetzelfde uit. De Griekse
heiligen lijken nog rond te lopen als de klassieke wijsgeren. Er is geen
vertekening, naar de natuur afbeelden lijkt het motto geweest te zijn. De
Griekse stijl is meer naturalistisch.
· De Russische
christelijke traditie is pas 1000 jaar oud. Ruslands kerstening begon in 988 met
de doop van de vorst van Kiev. De eerste bloeitijd van de Russisch iconenkunst
viel in de dertiende eeuw, overigens wel met behulp van Byzantijnse meesters.
Het is vreemd om te bedenken dat op dat tijdstip de Griekse iconenschilderkunst
al negen eeuwen bestond.
Waarom vereren orthodoxe
mensen iconen?
In de orthodoxe kerk vereert men
de icoon. Die verering gaat over op de heilige persoon die op de icoon staat
afgebeeld, ook al is die niet meer in onze tijd.
De heiligen zijn in de hemel en
zingen Gods lof. Ze kennen dus het geluk en ze hebben een verheerlijkt, dus
nieuw lichaam. Daar is verdriet noch pijn. Vandaar de vredige, onbewogen
uitdrukking op de gezichten van de heiligen. Dus het bijzondere van de icoon is,
dat het een raam in onze tijd is, dat aan de andere kant op de eeuwigheid
uitziet. En dan begrijpt u ook beter dat de icoon door de gelovigen gekust en
bewierookt wordt.
Er is een belangrijk bijbels
aspect, waar de verering van de icoon op gegrond is. Talloze malen wordt het
woord "eicoon" in de bijbel gebruikt. Te beginnen met: God schiep de mens naar
Zijn beeld. De Griekse tekst heeft hier "eicoon" en zo gaat het de hele bijbel
door over "eicoon". Christus is de "eicoon" van God de Vader en, een heel nieuwe
maar toch heel bijbelse boodschap: de mens is de "eicoon" van God! Dat staat zo
in de brieven van Paulus. Daarom worden ook de gelovigen in de orthodoxe kerk
bewierookt, vanwege de "eicoon" die ze zijn.
Wat betekent orthodox?
Het Griekse "'orthos" betekent
"recht" en het Griekse "doxa" betekent eigenlijk "mening, opvatting", zodat je
orthodox in het Nederlands met "recht in de leer" kunt omschrijven.
"Ware leer" kan ook.
Hoe vereer je een icoon?
Vereren is eerbied betuigen en
hulde brengen aan de afgebeelde heilige. Tegelijkertijd kan je een gebed
formuleren of je op een andere manier tot de heilige richten.
Normalerwijze vereer je met
stille gebarentaal zoals een kruis slaan, de icoon aanraken of kussen, buigen,
knielen, of een kaars aansteken (een kaars staat voor gebed).
Wordt het tweede gebod hier
niet overtreden?
In Exodus 20 staat: "Gij zult u
geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch
van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is."
In de Griekse tekst staat voor
het gesneden beeld het woord "eidolion", wat afgodsbeeld betekent. Voor gestalte
staat "homoioma", iets wat uitbeeldt. Een icoon is inderdaad een uitbeelding van
een levend wezen, maar omdat het woord afgodsbeeld zo duidelijk slaat op de
afgodendienst (denk aan het gouden kalf), moet het woord gestalte zeker ook in
dat kader begrepen worden. Het vervolg "Gij zult u voor die niet buigen"
bevestigt dit.
En de iconen roepen door het
voorbeeld van de heiligen en de bijbelse vorstellingen juist op tot een
christelijk leven.
Wat staat er op de Paasicoon?
De iconen die de feestdagen
uitbeeldden ontstonden in het Byzantijnse rijk tegen de tiende eeuw. Zo ook de
traditionele Paasicoon.
Christus staat triomferend in het
centrum. De amandelvormige stralenkrans die hem omgeeft heet "mandorla". De
mandorla wordt afgebeeld omdat Christus na zijn opstanding een zuiver goddelijke
persoon is en geen mens meer. In de Verheerlijking op de berg verscheen Christus
ook in zijn goddelijke gedaante aan de discipelen en de icoon van de
Verheerlijking heeft eveneens de "mandorla".
Christus daalde af in de hel om
de mensen in de graven het leven te schenken. De gebeurtenis staat beschreven in
het apocriefe evangelie van Nicodemus. Men ziet beneden op de icoon de hel, de
verbrijzelde poorten van de hel en het losgeraakte hang- en sluitwerk, twee lege
graven en Satan die aan de koning van de onderwereld is overgeleverd.
Christus trekt onze voorvader
Adam op uit het graf. Eva is aanwezig, evenals rechtvaardigen zoals Abel en
Henoch. Ook zijn er de "eersten der koningen" David en Salomo en profeten als
Johannes de Doper, Jesaja en Jeremia.
In Mattheus 27:52 staat trouwens
ook dat "de graven opengingen en vele lichamen der ontslapen heiligen werden
opgewekt".
De icoon wordt "De Opstanding"
genoemd maar ook wel "De Nederdaling ter Helle".
Op veel iconen zie ik "IC XC"
staan. Wat betekent dat?
Dat IC XC staat altijd als
opschrift bij Christus want het is de naam Jezus Christus afgekort in Griekse
hoofdletters (
).
Er staan ook nog andere tekens bij: afkortingstekens, aspiraties en
woordaccenten.
Andere opschriften zijn:
=
Moeder Gods
=
De Zijnde
=
de heilige
=
de heilige
=
de Opstanding
=
Johannes
Iconen schrijven
Boris Jeltsin verordende enkele
jaren geleden dat de beroemde Drie-Eenheidsicoon op hoogtijdagen teruggeplaatst
moest worden in de kerk. Het Roeblevmuseum in Moskou schrok zich lam, want hoe
moest beschadiging worden voorkomen en het klimaat geregeld? Nu is de icoon in
een speciale klimaatkast zo nu en dan te gast op de plek waar ze vandaan kwam.
Maar aanraken is er voor de gelovigen niet meer bij.
Iconen en kunst, het zijn twee
woorden die elkaar niet helemaal verdragen. Oude vererenswaardige iconen -
bruin, gebarsten en krom - worden tentoongesteld, of voor veel geld verhandeld,
terwijl ze gemaakt zijn voor kerken en de gebedshoek van gelovigen thuis.
Gebedsmedium
Tegenwoordig houden zich heel wat
mensen bezig met het maken van iconen - ook in Nederland. Zo verschijnen frisse
kleuren op nieuwe houten panelen met afbeeldingen van Christus, de Moeder Gods,
Heiligen en gebeurtenissen uit de bijbelse boeken.
Iconen komen voort uit kerken met
een Byzantijnse ritus, de oudste liturgievorm van de christelijke kerk. Zulke
kerken zijn er niet alleen in Rusland en Griekenland, maar ook in Amerika en
Nederland. Iconen worden gemaakt om te dienen als gebedsmedium, als
meditatiepunt. De gelovige brengt eer aan de afgebeelde persoon, maar weet dat
het gaat om tweerichtingsverkeer: hij bidt - of mogelijk staat hij alleen maar
voor de icoon - woordloos en luistert, en wórdt gezien.
Iconen schrijven
In iconen kan alleen worden
afgebeeld, wat gezien is door de mens. Of - wat als het zelfde ervaren wordt:
wat beschreven is. Schrijven en schilderen liggen in de traditie van iconen
dicht bij elkaar: Icoonschilders worden ook wel 'Icoonschrijvers' genoemd. Dat
iconen schrijven is eeuwenlang het werk geweest van monniken. Zij werden
daarvoor gewijd, en pas na lang vasten durfden ze de kwast ter hand te nemen.
Het icoonschilderen stelde niet alleen grote eisen aan de techniek, maar ook aan
de levensstijl van de schilder zelf. Een oude kroniek vermeldt daarover: 'Het
betaamt de schilder te zijn: deemoedig, zachtzinnig, rechtgelovig, geen
praatjesmaker, geen potsenmaker, niet twistziek, niet afgunstig, geen dronkaard,
geen dief, geen moordenaar, en in het bijzonder dient hij ook te bewaren de
reinheid, die van de ziel en het lichaam, en dit alles met zorgvuldigheid.'
Geen icoon hetzelfde en toch
gelijk
Nieuwe iconen worden naar oude
voorbeelden geschilderd. Aan de hand van tekeningen of beschrijvingen worden de
voorbeelden aan elkaar doorgegeven. Icoonschilders richten zich dus op de
traditie: ze kennen maar een beperkte vrijheid om er zelf dingen aan toe te
voegen. Het gaat er vooral om alles precies in beeld te brengen: juistheid is
eigenlijk belangrijker dan schoonheid.
Het opnieuw uitbeelden gebeurt
dus zo getrouw mogelijk, maar dat kan niet voorkomen dat de verschillende
versies van dezelfde figuur soms ver uit elkaar liggen. Elke schilder heeft zijn
eigen handschrift en schildert zijn eigen icoon. Hij draagt zijn eigen motivatie
aan, neemt zijn tekentalent mee en komt tot een bepaald uitdrukkingsvermogen. En
dat wordt gewaardeerd: de Byzantijnse kerk benadrukt juist het belang van het
zelf-na-ver-tellen, in plaats van het klakkeloos kopiëren van oude voorbeelden.
Zo zijn beroemde iconen ontstaan, waarbij de schilder toch iets nieuws heeft
toegevoegd - iets wat de icoon juist anders maakte dan zijn voorgangers.
Maar, mooi of lelijk blijven
relatief; de toetsing is of de icoon herkend kan worden en het Woord juist in
beeld brengt. De rest, alle oordeel, is overbodig.
Die herkenbaarheid kan trouwens
in een latere periode anders ervaren worden. Tegenwoordig worden binnen de
Russisch Orthodoxe kerk de ‘zoetige’ iconen uit de 19e eeuw meer en meer bewust
uit de kerken geweerd, omdat ze niet meer gezien worden als representatief. Met
name de Russen spelen hierin een toonaangevende rol en functioneren als een
soort ’geweten’ van de icoonschilderkunst.
Andrej Roeblev
De beroemdste icoonschilder uit
de geschiedenis is zonder twijfel Andrej Roeblev. Een monnik uit de Russisch
Orthodoxe kerk, die omstreeks 1400 iconen schilderde die nu nog als de meest
spiritueel verheven voorbeelden worden gezien. Beroemd werd bijvoorbeeld de
afbeelding van de drie engelen op bezoek bij Abraham, een icoon die de
Drie-Eenheid symboliseert. Roeblevs kleurgebruik, compositie, maar vooral ook de
zorgzame, spirituele manier van schilderen zijn ongeëvenaard.
Roeblev zelf staat pas ruim 10
jaar op iconen, omdat hij pas in 1988 werd heilig verklaard door de Russische
kerk. Omdat de personen op iconen herkend dienen te worden door de gelovige,
wordt altijd nagestreefd bijzondere trekken of lichaamskenmerken in de
iconografie te verwerken. Van Roeblev is echter nagenoeg niets bekend. De nieuwe
icoon die bij dit artikel is afgebeeld is dan ook gebaseerd op algemene kennis:
Roeblev was monnik en wordt dus als zodanig gekleed, had een baard (want alle
monniken in de Byzantijnse kerken hebben een baard), een breed hoofd (getuigend
van wijsheid) en heeft zijn beroemdste schepping in zijn hand: de icoon van de
Drie-Eenheid. Daarnaast wordt op elke icoon met letters aangegeven om wie het
gaat, zodat alle onduidelijkheid vermeden wordt.
Het geheim van iconen
Het woord icoon stamt af van het
Griekse eicoon dat beeltenis, portret of gelijkenis betekent. Een icoon kan een
portret zijn, maar ook een afbeelding van een gebeurtenis. Iconen worden
gebruikt in de eredienst van de oosterse (orthodoxe) kerk en zijn daar
onlosmakelijk mee verbonden. Kerkgebouwen hangen er vol mee. De afscheiding
tussen de altaarruimte en het schip bestaat uit een iconenwand, de iconostase.
De gelovigen kussen de feesticoon van de dag en de icoon van de patroon van de
kerk. Bij velen thuis is er een apart iconenhoekje, waarvoor ‘s ochtends een
olielampje aangestoken wordt. In de meeste Griekse bussen heeft de chauffeur
enkele icoontjes hangen.
Iconen worden vereerd, maar het
is niet de materie die vereerd wordt. Achter die laag verf en het hout schuilt
het geheim: pas als je voorbij de materie gaat, ervaar je de spirituele
essentie. De icoon is materie die toegang geeft tot het spirituele. Dat maakt
het tot een heel ander soort kunstwerk dan een westers schilderij.
De westerse schilderkunst was van
oudsher ook religieus van karakter, maar kon zich vrij ontwikkelen. Individuele
kunstenaars concentreerden zich vooral op de schoonheid van de zichtbare
werkelijkheid, eigen inbreng werd gewaardeerd en het overtreffen van de natuur
was het doel.
Iconenschilders daarentegen
werkten in anonimiteit en volgens strikte regels; ze signeerden en dateerden hun
werk niet. Iconen werden niet als kunst gezien en de schilders ervan niet als
kunstenaars. Zij waren sterk gebonden aan de tradities van het schilderen,
waaraan de eigen verbeeldingskracht ondergeschikt was. De iconenschilder was ook
niet geïnteresseerd in de werkelijkheid. Hij wilde een beeld weergeven uit een
onzichtbare en spirituele wereld, waarvan de aardse werkelijkheid slechts een
reflectie is en waar de wetten van logica en perspectief niet gelden. De
schilder was een medium tussen hemel en aarde, hij was slechts de hand die
schilderde, een instrument; wie hij zelf was, was niet belangrijk.
Poorten naar de eeuwigheid
De afbeelding op een icoon is dan
ook niet zomaar een afbeelding. De icoon maakt het onzichtbare zichtbaar. Het is
het denken van Plato dat deze kunst beheerst: de weg van de schaduwen naar de
ideeën, van het zichtbare naar het onzichtbare. Zo is ook elke icoon het
zichtbare teken van een bovennatuurlijke realiteit. Bij het aanschouwen ervan
kijk je door de materie heen naar wat er achter ligt. Men noemt iconen ook wel
‘poorten naar de eeuwigheid’. Een poort is bedoeld om open te doen, erdoor heen
te gaan en ergens anders te komen.
Presentia Realis
Een icoon wil degene die
afgebeeld is letterlijk realiseren. Een icoon van de Moeder Gods is geen
afbeelding van haar, maar een venster waardoor wij haar zèlf zien. Dit wordt
presentia realis genoemd en komt ook uit het gedachtegoed van Plato. Voordat er
iconen werden gemaakt, was dit concept al aanwezig in de vorm van
keizerportretten die naar alle uithoeken van het rijk werden gezonden, niet
alleen om de herinnering aan de keizer levend te houden, maar ook om hem middels
zijn portret in persoon aanwezig te laten zijn. De vierde-eeuwse kerkvader
Basileios de Grote zei het zo: ‘De aan de beeltenis bewezen eer gaat over op het
oerbeeld.’
Fayumportretten
De oudste iconen die bewaard zijn
gebleven dateren uit de zesde eeuw na Christus. Ze werden geschilderd in de
encaustische techniek waarbij pigmenten werden vermengd met hete was die op
houten panelen werd aangebracht. Deze techniek werd van oudsher toegepast bij de
zogenaamde Fayum-portretten, genoemd naar de Fayum-oase in Egypte, waar een
groot aantal van deze afbeeldingen is teruggevonden. Fayum-portretten hebben een
grote invloed gehad op het ontstaan van de icoonkunst. Ze stammen uit de eerste
tot vierde eeuw, toen Egypte onder de Romeinse overheersing tot armoede verviel
en de traditionele mummieportretten, die voorheen van zeer kostbare materialen
konden worden gemaakt, steeds eenvoudiger werden. De op hout geschilderde
portretten werden tijdens het leven gemaakt en na het overlijden op het gelaat
van de dode gelegd. Het zijn geïdealiseerde afbeeldingen van mannen, vrouwen en
kinderen, die ons met grote ogen als vanuit de verte aankijken. De
spiritualiteit is het belangrijkste kenmerk: het is alsof deze mensen niet meer
van deze wereld zijn, ze lijken al in het hiernamaals te vertoeven. De wijd
geopende ogen op de mummieportretten vertonen veel overeenkomst met de ogen van
heiligen op vroege iconen; ze hebben dezelfde intense vergeestelijkte blik.
Conflict
De vroegchristelijke leraren uit
de eerste helft van de derde eeuw benadrukten dat God niet te kennen valt door
middel van het menselijke voorstellingsvermogen; hij behoort tot het domein van
de ideeën en iedere mogelijkheid om Hem af te beelden was tot mislukken gedoemd.
Maar onder het volk nam de beeldenverering steeds grotere vormen aan en
ontaardde in bijgelovige praktijken. De kerk probeerde hier paal en perk aan te
stellen, gesteund door keizer Leo III, voor wie een beeldenverbod zeer gelegen
kwam. In zijn ogen was de invloed van de monniken, de grote voorstanders van de
iconenverering, gevaarlijk aan het toenemen, en daarmee ook de invloed van het
volk, want het waren de monniken die de meeste contacten hadden met de onderste
lagen van de bevolking. De beeldenstrijd die losbarstte, het zogenaamde
iconoclasme, deed in de achtste eeuw het Byzantijnse Rijk op zijn grondvesten
wankelen. Er ontstond een machtsstrijd tussen aanhangers en tegenstanders van
iconen, die meer dan een eeuw later eindigde met de overwinning van de
iconenvereerders. Theologen sanctioneerden de beeldenverering vanuit de
overweging dat niet de afbeelding zelf, maar het oerbeeld waaraan het herinnert,
werd vereerd.
Bloeiperiode.
Het iconoclasme vormde de aanzet
tot een nieuwe bloeiperiode in de negende en tiende eeuw, de zogenaamde
Macedonische renaissance. Het idee van het oerbeeld leidde tot het ontstaan van
‘prototypen’, waarmee de vaststaande portretten van een heilige werden bedoeld.
Wanneer de beeltenis van een heilige eenmaal was vastgesteld, werd het eindeloos
herhaald. Iedere icoon was een afspiegeling van een prototype en heeft op die
manier deel aan de heiligheid ervan; het is de garantie voor het doorgeven van
de goddelijke genade. De gelijkenis is essentieel bij iconen, omdat de
afbeelding het oerbeeld weergeeft. Bovendien moest de gelovige de icoon
herkennen zonder de inscriptie te hoeven lezen; in die tijd waren immers veel
mensen analfabeet. De geringste afwijking in de haardracht kon al voor
verwarring zorgen. Details voor de afbeelding van heiligen, afkomstig van
beschrijvingen in biografieën, werden vastgelegd in schilderboeken.
Rusland
Het was vorst Vladimir die in de
tiende eeuw het christendom in Rusland introduceerde. Hij was onder de indruk
geraakt van de pracht en luister van het Byzantijnse Rijk en haalde Byzantijnse
kunstenaars naar Kiev om daar kerken en paleizen te bouwen en te decoreren. Kiev
is in de elfde en twaalfde eeuw het centrum van de icoonkunst, daarna volgen de
steden Novgorod, Vladimir, Suzdal, Jaroslavl en Pskov.
In de vijftiende en zestiende
eeuw neemt Moskou het voortouw; met de val van Constantinopel, eens het ‘Nieuwe
Rome’, in 1453 verdwijnt het Byzantijnse rijk en gaat Moskou zich profileren als
het ‘Derde Rome’. De grootvorsten gaan de titel ‘tsaar’ voeren, ofwel ‘caesar’,
‘keizer’. Het schilderen en de verering van iconen neemt een grote vlucht.
Toen de patriarch in de
zeventiende eeuw besloot de Russische kerk meer te laten aansluiten bij de
westerse cultuur en de deur openzette voor vernieuwingen in kunst en
architectuur, bleek die beslissing verstrekkende gevolgen te hebben voor de
icoonschilderkunst. Een groep van zogenaamde oudgelovigen, wars van iedere
vernieuwing, vluchtte naar de Oeral en stichtte daar schildersdorpen waarvan
Mstera en Palech de bekendste zijn. De oudgelovigen bleven de schildertraditie
volgen, zonder stijlvermenging of modieuze toevoegingen. Dankzij hen zijn veel
oude iconen bewaard gebleven: steeds wanneer kerken oude iconen vervingen door
nieuwe exemplaren, werden deze opgekocht door de oudgelovigen en in collecties
ondergebracht.
Westerse invloeden
Tot de achttiende eeuw kende men
in Rusland vrijwel geen andere schilderkunst dan die van de iconen. Pas toen
tsaar Peter de Grote (1682-1725) het land openstelde voor Europese invloeden,
werden olieverf en linnen geïntroduceerd en nam de westerse invloed op de
icoonkunst sterk toe. Russische tradities werden overboord gegooid en vervangen
door de seculiere westerse barokstijl.
In de negentiende eeuw groeide de
hang naar het modernisme. Traditionele iconen werden uit kerken verwijderd en
veel iconenschilders kwamen zonder werk te zitten. Russische kunstenaars reisden
naar Rome en Parijs en gingen in westerse stijl schilderen. Na de
Oktoberrevolutie van 1917 en de daaropvolgende onderdrukking van religie kwam er
definitief een einde aan de productie-iconen. Vele kerken werden verwoest en
iconen verbrand. Talloze iconen werden naar het westen gebracht, waar de
belangstelling voor deze kunst groeide. In de jaren zestig en zeventig van de
vorige eeuw sleet de Sovjetregering grote aantallen aan het westen in ruil voor
machines en industriële producten.
Hernieuwde belangstelling
De laatste sovjetleider Michail
Gorbatsjov begon de kerk haar gebouwen en voormalige bezittingen weer terug te
geven, in de meeste gevallen overigens in bruikleen. Met veel mankracht werden
de kerken en gebouwen van kloosters weer opgeknapt. Seculiere functies die de
kloostergebouwen decennialang hadden gehad, werden langzaam maar zeker weer
vervangen door religieuze. De kerk beschouwt de iconen vooral als religieuze
voorwerpen die niet in een museum thuis horen. ‘Het doel van religie is God te
aanbidden en de iconen zijn daartoe een middel. Het is onmogelijk te bidden
zonder iconen, en hun ouderdom is een deel van hun spirituele waarde’, legde de
woordvoerder van de patriarch onlangs uit. De rol van iconen is nog lang niet
uitgespeeld. In maart 2002 stond in De Volkskrant een stukje over het ‘virtuele
pausbezoek’ aan Moskou waarbij paus Johannes Paulus II op een groot videoscherm
in een katholieke kerk verscheen. In Moskou is het Grote Schisma van 1054 met
Rome nog springlevend en elke actie van het Vaticaan wordt gezien als ‘een
onvriendelijke daad’. Er werd tijdens het pausbezoek door enkele duizenden
orthodoxe gelovigen gedemonstreerd tegen de ‘spirituele agressie van het
katholicisme.’ Terwijl de demonstranten ‘Dood aan het Vaticaan’ riepen, cirkelde
een vliegtuigje met een icoon aan boord boven Moskou om de stad te beschermen
tegen de katholieke ‘invasie’.
Onlangs is de icoon van de Moeder
Gods van Kazan, die in het bezit was van de paus, teruggegeven aan Rusland. Ook
de icoon van de Moeder Gods van Tichvin, die via allerlei omzwervingen in
Amerika terecht was gekomen, is naar huis teruggekeerd; president Poetin
ondernam voor de gelegenheid een reis om te knielen voor de icoon en haar eer te
betonen. Hiermee volgde hij in de voetsporen van zijn illustere voorganger tsaar
Ivan de Verschrikkelijke, die in zijn tijd dezelfde tocht ondernam om voor deze
icoon te bidden en zijn zonden weg te wassen. De traditie leeft voort.